Select Page

Download als PDF

 

Door Machiel Emmering. Voorleesduur: ongeveer een 50 minuten. Voor 16+

Waarschuwing: dit verhaal bevat van A tot Z religieuze satire

Handig om te weten om het idee van het verhaal te snappen: dit verhaal is geschreven binnen het verhalenconcept “THE MISSING LINK – een Wiki-intrige”. In dit concept wordt een verhaal voorbereid voor een publiek dat zich hiertoe heeft opgegeven. Iedereen mag één onderwerp opgeven, waarover men wel iets meer wil weten en dat men verwerkt wil zien in het verhaal. Alle opgegeven onderwerpen moeten, met enige vorm van uitleg erover, linksom of rechtsom op een coherente manier in het verhaal worden verwerkt. Deze editie was tijdens Pasen 2017.

De opgegeven onderwerpen waren:

Pasen – Eeuwige Planten – Paashaas – Grootheidswaanzin – Warmtepomp – Aleatorische Democratie – 3-Eenheid vs. Monotheïsme – Virtual Reality – 7 Wereldwonderen – Lijm – Synesthesie – Hindoeïsme – Relativiteitstheorie

 

Het Mysterieuze Paasdrama
De identiteitscrisis die steeds erger werd – en gelukkig weer goed kwam

Bekijk het maar, ik pas, zegt Jezus. Ik geloof er geen reet van, ze bluft, zegt de Paashaas – laat maar zien! En hij legt bij om de inzet gelijk te trekken. Mozes was al weg, en ziet het tafereel glimlachend aan. Ostara legt alvast drie boeren open. De Paashaas denkt: mij heeft dat kreng niet, en hij legt drie achten open. Ostara gooit er één zeven bij. De Paashaas denkt: ik finish ‘r, en legt twee heren open. Got you bitch! Waarop Ostara haar laatste kaart, de vierde boer, bij de andere drie legt, en pestend zegt: ik dacht dat carré boven full house ging? Damn! Roept de Paashaas. Alles voor het meisje, zingt Ostara triomfantelijk.

Maar goed, zegt ze, winnen of verliezen, het is gewoon superleuk jullie weer te zien jongens. Dit zouden we vaker moeten doen, zo’n paasborrel! Waarop Mozes zegt: tja, het is maar goed dat ik het volk destijds heb bevrijd, anders was er geen Pasen en zaten we hier misschien niet eens! Pardon? Zeggen de anderen tegelijk. Denk jij dat Pasen aan jou hangt? Maar omdat ze dat allemaal lijken te zeggen ontstaat er verwarring, en beginnen ze door elkaar te lullen. Okee lui, even orde op zaken, zegt Jezus. Hoe zie jij dat paasverhaal dan voor je Mozes?

Nou begint hij, mijn Joodse volk, de Israëlieten, leefde al honderden jaren in slavernij in Egypte. Nadat ik via een brandende doornenstruik kennis had gemaakt met wat de enige echte God bleek te zijn, snapte ik dat het mijn bedoeling was om hen te bevrijden. Maar de farao zag het, toen ik dit subtiel had voorgelegd, niet bepaald zitten om die goedkope arbeid te zien vertrekken, dus die ging moeilijk doen. Nou, dat heeft ie geweten. God liet zich direct van z’n sterke kant zien en stuurde plaag na plaag op Egypte af. Maar de farao ging maar niet door z’n knieën. Pas bij de tiende plaag was het raak. God en ik hadden afgesproken dat we alle Joodse huizen in een bepaalde nacht met bloed zouden markeren. Don’t ask, dat materiaal kwam op dat moment gewoon even handig uit. Vervolgens zou God flink huishouden in alle niet-gemarkeerde huizen: daar werden alle eerstgeborenen om zeep gebracht. Dat raakte een tere snaar bij de farao, omdat hij snapte dat hij daarmee zelf ook snel aan de beurt zou zijn. Toen mochten we gaan. Maar we hadden wel waanzinnige haast, want hij was al meermalen op eerdere halfslachtige toezeggingen teruggekomen. Dus zijn we ‘m halsoverkop gepeerd. Het brood dat we meenamen voor onderweg had niet eens de tijd gehad om te rijzen. En zo waren we sindsdien vrij, vanwege die truc dat we werden overgeslagen door Gods doodslag in die nacht. Het Hebreeuws voor dit overslaan is pasach, later bekender als pesach, waar Pasen op gebaseerd is. Dat gedoe met dat ongerezen brood hebben we er als gedenkmiddel in de vorm van matzes in gehouden. Mozes besluit met een vastberaden knik, en een slok bubbels.

Leuke anekdote, zegt Ostara, maar het is natuurlijk eerder een fantastisch káásverhaal dan het páásverhaal. We hoeven het niet veel ingewikkelder te maken dan het is. Al sinds mensheugenis vieren mensen de komst van de lente. Die wordt gezien als de wedergeboorte van de aarde. Alles komt letterlijk en figuurlijk weer tot bloei, het licht en de warmte komen terug, tijd voor nieuwe vruchtbaarheid en blijheid.

Jezus interrumpeert: ja dat heeft me trouwens altijd verbaasd! Hoe werkt dat eigenlijk met die planten die bloeien, afsterven, en dan een jaar later na vrieskou en al doodleuk weer gaan bloeien? Ah, vaste of ook wel eeuwige planten bedoel je? Vraagt Ostara. Ja dat zijn mooie dingen. Die planten overwinteren op een bepaalde manier. De geofyten hebben een overwinteringsstam, meestal een bol, en de hemicryptofyten hebben overwinteringsknoppen. Overwinterende embryobloemen als het ware. Op beide manieren staan ze in de stand-by modus, en bewaren ze hun energie voor hun bloeipotentieel. En door het feit dat bijna alle planten autotroof zijn hoeven ze bij het aanbreken van de lentezon nergens heen om wat lekkers te bikken te maken van gebakken lucht en licht. Tof toch? Leuk dat je het vraagt, want het is een mooi voorbeeld van dat lentewonder dat gevierd wordt met Pasen.

En wat is een beetje overtuigende eerbiediging van zo’n toverjaargetij? Juist, het aanbidden van de godin van de lente. Van mij dus. Trouwens, ik wil niet lullig doen, maar met het woord Pasen kom je hier over de grens niet ver. Daar heet hetzelfde fenomeen Easter in Engeland, en Ostern in Duitsland, waar ik vandaan kom. En guess what? Eastern … Ostern … Ostara … zie je het verband? Het is aan mij gekoppeld en letterlijk naar mij vernoemd.

Ehhhh, hate to shatter your egos, zegt Jezus, maar Pasen hangt toch echt aan mij. Het is de hele wereld bekend dat ik mezelf in deze tijd heb opgeofferd om de zonden van de mensheid een beetje te neutraliseren. Dat heeft een hele aanloop gehad, waarbij ik er op Goede Vrijdag aan moest geloven. Maar ik móest een paar dagen later wel herrijzen uit de dood, omdat ik nog een paar belangrijke boodschappen aan mijn gevolg had te melden. En uit die gelegenheid is Pasen ontstaan. Ik wil niet beweren dat het Pesach van Mozes niet bestond, integendeel, maar dat was gewoon Pesach, toevallig ook rond die tijd. En juist die tijd was voor mij bepaald geen pretje. “Ik heb veel geleden”, zeg maar. En Pascho is Grieks voor lijden. Vandaar ook dingen als The Passion of Christ. Snap je? Het Pasen ofwel het lijden van Christus. Mijn lijden. Dus: mijn Pasen. Punt.

Hmmmmm, begint de Paashaas. Kijk nou toch naar jullie. Bakkeleien om de claim op Pasen. En ik snap ook wel waarom jullie er zo fel op zitten: omdat jullie eigenlijk helemaal niet zo zeker zijn van je zaak, en bang zijn dat het klopt dat jullie verhaaltjes voor verreweg de meeste mensen ter wereld helemaal niks meer zeggen. Het moderne Pasen draait inmiddels om mij! Pasen is in de loop der eeuwen gewoon een leuk feest geworden dat men wel wilde vieren, maar dan niet per se met connotaties rond jullie verhalen. Daarom was er voor het moderne Pasen in de zeventiende eeuw behoefte aan een neutraler symboolfiguur voor het volk. Om de legende rondom mij nog wel wat extra lading te geven was ik in die dagen hetzelfde als sinterklaas: ik beoordeelde of kinderen zoet waren geweest, en zo paaseieren verdienden. Wat een gelul, zegt Mozes. Een haas legt toch geen eieren? Dus hoe zit dát dan, en wat doen die krengen überhaupt in het verhaal? De Paashaas vervolgt: je hoeft toch niet zelf iets gemaakt te hebben om het te kunnen brengen? En wat betreft hun rol: daar kan je verschillende kanten in jullie richtingen mee op. Sinds ik op de kaart stond waren zowel de aanhangers van het religieuze Pasen als van het lentepasen er in no time bij om zowel mij als allerlei symbolen eromheen vast te spijkeren aan hun eigen paradepaardje. De religieuzen claimden dat ik als haas symbool stond voor Maria, vanwege een bizar prehistorisch beeld dat wij hazen zelfvoortplantende hermafrodieten zouden zijn. Een beetje zoals die eeuwige planten van net. En die eieren stonden symbool voor het lege graf van jou, Jezus. Vraag me niet hoe je die link voor elkaar krijgt, maar dat is nog altijd de claim. Ondertussen waren de lente-fanaten er net zo snel bij om te roepen dat hazen en eieren al ver voor het hele Christendom symbolen van vruchtbaarheid en wedergeboorte zijn, precies waar hún Pasen om draaide. Maar mij maakt het allemaal niet uit: voor de meeste mensen ter wereld ben ik, zonder dat ik vanuit hun optiek vastgenageld ben aan jullie, gewoon een vrolijk symbool voor het neutrale moderne Pasen dat ze willen. En het ironische feit dat jullie kampen mij er zo graag bij willen hebben, geeft alleen maar aan hoe hard jullie me nodig hebben. Pasen, dat bent ik. Hij was merkbaar blij met z’n eigen betoog.

Het werd even stil. Okee, zei Ostara, dus we hebben vier lezingen van waar Pasen nou om draait, en jullie wijzen allemaal naar jezelf. Ehhh, sorry, zegt de Paashaas, pot verwijt ketel? Jij wijst misschien nog wel het hárdst naar jezelf, met je megalomane godinnengedoe. Pardon? zegt ze, jij verwijt MIJ grootheidswaanzin? Als we even kijken naar de klinische symptomen van Grandiose Delusions, gaat het om een abnormale overschatting van je eigen identiteit, kennis, macht, waarde, of relatie tot speciale entiteiten zoals goden. Als we jou mogen geloven sta jij centraal, en doet iedereen alles om maar aan jou te kunnen relateren? Hou toch op. Nou, zegt Jezus, ik wil niet vervelend doen, maar als je die symptomen pakt, dan zouden we hier allemaal aan grootheidswaanzin leiden … dat slaat toch ook nergens op? Althans: IK wil Pasen niet claimen als anderen daarmee het idee hebben dat ik aan grootheidswaanzin leidt. Maar WEL op grond van het feit dat mijn verhaal gewoon klopt!

Okee, zegt Mozes, laten we onze eigen verhalen even parkeren, en ervan uitgaan dat niemand van ons Pasen wil claimen als dat onder het megalomanieverwijt gaat. We hebben dus twee bijbelse en twee niet-bijbelse verhalen over de kern van Pasen. Laten we om te beginnen stemmen: steek je hand op als je meer gelooft in een bijbelse versie. Mozes zelf en Jezus steken hun hand op. En voor een niet-bijbelse versie? Ostara en de Paashaas. Hmmm. Twee tegen twee. Weer een impasse.

IK moet nog effe wat bubbels erbij, zegt Jezus. Anybody else? Op zich wel, zegt de Paashaas, maar ze zijn een beetje lauw. Valt daar niet wat aan te doen? Ostara loopt naar de keuken en klooit daar wat aan de koelkast. Ze is snel terug en zegt: fixed – we hebben straks weer ijskoude bubbels. De jongens kijken elkaar een beetje gegeneerd aan en vragen: wat heb je nou gedaan dan? Oh, zegt ze, de compressor van de warmtepomp was niet scherp genoeg afgesteld. Huh? Come again? Wat heeft een warmtepomp met een koelkast te maken, en hoe werkt dat dan? Kom óp jongens, dit soort shit horen jullie toch te weten?

De meest voorkomende toepassing ter wereld van de warmtepomp is de koelkast. Het principe is simpel. Neem water. Als dat z’n kookpunt heeft bereikt begint het te verdampen. Op dat moment wordt warmte aan de directe omgeving onttrokken, en gestuwd naar de richting waar de damp naar toe wordt gesluisd. Als de damp vervolgens op een kouder oppervlak stuit, koelt het af – ofwel: het geeft de warmte weer af aan dat oppervlak, en condenseert weer. Stel nu dat je die condens weer toevoegt aan het water waar het vandaan kwam. En je zorgt dat het water blijft koken, blijft verdampen, blijft condenseren, en blijft terugvloeien, in een gesloten systeem, dat rond blijft pompen door een compressor die het blijft aandrijven. Dan heb je dus een circuit waarin op de ene plek warmte wordt onttrokken en op een andere plek wordt afgeven. Dat is exact hoe een koelkast of airconditioner werkt. Aan de binnenkant wordt warmte onttrokken, die aan de buitenkant wordt afgegeven. Alleen wordt er in dat gesloten systeem geen gebruik gemaakt van water, maar van een koelvloeistof, die de bijzondere eigenschap heeft dat het al bij extreem lage temperaturen kookt en verdampt. Op die manier kan er nog steeds warmte worden onttrokken aan spullen in de koelkast die maar een paar graden zijn. Maar dan moet ’t systeem wel hard genoeg worden aangejaagd. Maar hoe heb je dat dan in godsnaam gedaan? Vraagt Jezus. Gewoon, zegt ze, ik heb het draaiknopje in de koelkast op kouder gezet.

Mooi, dat weten we dan ook weer. Twee tegen twee, daar waren we, zegt Mozes. Met een plenair-egalitair-democratische aanpak komen we dus niet verder. De Paashaas zegt: moeten we het dan niet aleatorisch-democratisch aanpakken? De anderen kijken hem glazig aan. Ja, gewoon loting bedoel ik! Het principe van een aleatorische democratie is kortlopende mandaat-toekenning via loting. Alsof je met een dobbelsteen bepaalt wie korte tijd regeert. Daar komt het ook vandaan, alea is Latijn voor dobbelsteen. Bestáát dit in het echt? Vraagt Ostara verbaasd. Zeker, zegt de Paashaas. Vooral Italië heeft er sinds het Romeinse rijk redelijk mee geëxperimenteerd, en ik moet zeggen: het heeft hele goede voordelen. Zoals? Vraagt Mozes. Nou, het helpt vooral de mankementen van het fenomeen “beroepspoliticus” en “vaste partijen” te voorkomen. Ga ten eerste maar na: als politiek je carrière is, dan gaan je eigen belangen rond die baan zich op een gegeven moment vanzelf opdringen. En heb je dan nog wel de meest zuivere intenties rond de publieke belangen? Bovendien, ten tweede, dwingt lidmaatschap van vaste partijen je tot het kunstmatig propageren van dogma’s, zonder dat je gewoon steeds pragmatisch kan kijken naar wat op dat moment even het beste is. En als klap op de vuurpijl, ten derde, is dit het enige middel waarbij je échte politieke gelijkheid nastreeft. Er is immers geen strikt onderscheid meer tussen politici en burgers, tussen bestuurders en bestuurden, omdat je het beide wisselend bent. Daar moet overigens wel bij gezegd worden dat niet iedere debiel per ongeluk het mandaat toegewezen kon krijgen. Er moest wel op de één of andere manier worden geborgd dat je op z’n minst een beetje gekwalificeerd was. Dat lijkt tegenstrijdig omdat dit ook weer om verkiezing lijkt te vragen, maar er waren een paar interessante methoden, bijvoorbeeld een menging tussen loting en verkiezing, of het door anderen laten nomineren van kandidaten voor loting, of doordat kandidaten op de één of andere manier hun bekwaamheid moesten illustreren. Overal waar het werd toegepast leek het te werken. Dus wij zouden het ook kunnen proberen, om iemand van ons het mandaat te geven rond wat het échte Paasverhaal is.

Klinkt okee, zegt Mozes. Maar dan lijkt het me dat we eerst individuele bekwaamheid moeten illustreren om in aanmerking te komen. Agree? De anderen knikken. Dan stel ik voor dat we elkaars statuur even onder de loep nemen. Het lijkt me fair, zeker gelet op de discussie rond grootsheidswaanzin van net, dat als hier iemand met zo’n onterecht opgeklopte identiteit zit, die afvalt. Toch? Er wordt weer geknikt. Okee, laat ik zonder omhaal ’t spits afbijten, pakt hij door.

Ostara, met alle respect, maar klopt het niet dat jij waarschijnlijk slechts het verzinsel bent van één enkele geschiedschrijver uit de achtste eeuw, Beda de Eerbiedwaardige, waar alle schrijvers over jou ná hem simpelweg aan hebben gerefereerd? Ostara begint ongemakkelijk te fronsen. En klopt het niet dat er buiten die lijn geen énkel ander spoor van jou te bekennen valt in álle overige werken over Germaanse mythologie? De mond van de anderen valt open. Are you kidding? zegt de Paashaas. Jij maar leunen op je godinnenstatus en iedereen die je daarom met Pasen eert, ben je gewoon door één fantasierijke ouwe knar uit z’n duim gezogen! Wowww, zegt Jezus, dit is heavy … je hebt dus eigenlijk helemáál geen autonome identiteit! Ja ik vind het hartstikke gezellig met je hoor, maar ehhh, we moeten het wel even zakelijk bekijken, en ja, je kwalificeert gewoon niet! Daar zijn de anderen het van harte mee eens.

Nee jij dan, pakt Ostara terug, bij jou zit het klip en klaar in elkaar …. NOT. Kijk naar jezelf man. Net zeg je dat je jezelf hebt opgeofferd, maar we weten allemaal dat je gewoon de lul was omdat het volk voor jou ter kruisiging koos, in plaats van die loser van een Barabbas, tot Pilatus’ stomme verbazing. Dus da’s al een raar ongerijmd verhaal. En dan over de duidelijkheid van je identiteit: jij bent toch onderdeel van die schizofrene drie-eenheid God – Jezus – Heilige Geest, die drie maar toch één zijn? Trouwens, hoe verhoudt zich dat überhaupt tot het monotheïsme? Ja Jezus, zegt Mozes, dat heb ik eerlijk gezegd óók altijd een beetje vreemd gevonden, God heeft zich duidelijk aan mij geopenbaard als de Ene. Nou, begint Jezus, dat ligt wat gecompliceerder … Gecompliceerder my ass! Dendert Ostara door. Jij krijgt bij mij het verhaal dat je god én mens bent, over vage identiteit gesproken, er niet door. En je wéét trouwens dat de originele Joodse christenen en allerlei andere deelstromingen, die wederom op verscheurde identiteit wijzen, dat drie-eenheid verhaal domweg niet accepteren – het wordt dus al onder je eigen sympathisanten betwist! Jij bent een vat vol ongerijmdheden Jezus, en ook al mag ik je graag, jij ligt er ook uit! De andere twee waren al teruggedeinsd, en vooral ook heel blij dat ze dit geheel aan Ostara hadden kunnen overlaten.

Mooi, da’s dan helder, zegt Mozes. Zeg, effe over jou Paashaas. Jij bent natuurlijk gewoon maar folklore toch? Pfff. Moet jij zeggen ouwe, bijt ie terug. Nee maar even serieus: jij bent toch een Duits verzinsel uit de zeventiende eeuw, dat gaf je net toch aan? Daar gaat het niet om, zegt de Paashaas, ik heb tenminste een solide identiteit, juist omdat er behoefte was aan een ongecompliceerde mascotte, in plaats van al jullie vaagheid-troef gedoe. Werkelijk? Gaat Mozes door. Ik heb anders begrepen dat dat pas later een gangbaar idee is geworden, maar dat Georg Franck die je voor het eerst in 1682 beschreef, dat misschien niet zo bedoeld heeft. Sterker nog, het verhaal bestaat dat onze Ostara hier zich op aarde regelmatig liet zien in de vorm van een haas, en dat jij dáárop bent gebaseerd! Maar dat betekent … zegt Jezus … Inderdaad, kopt Mozes ‘m in: dat jij een van een verzinsel afgeleid verzinsel bent! Hatsa! Zegt Jezus. Eat that for lack of identity and qualification! Die had de Paashaas niet zien aankomen. Ontredderd had hij even geen woorden meer.

Dusssssss … probeert Mozes triomfantelijk zijn gewin te pakken … Ja ho ’es, zegt Jezus, ik zie waar jij naartoe wil, maar zo makkelijk gaat dat niet. Inderdaad! Gooit Ostara er achteraan. Want hoe zit dat dan met jou? Wel Israëliër, maar met onbekende ouders die pas achteraf aan je zijn toegeschreven, en wel een Egyptische naam en aan het Egyptische hof opgegroeid? Omdat je via een extreem onwaarschijnlijk verhaal te vondeling in de rivier was afgemeerd, om eenmaal gevonden in het hol van de leeuw gekoesterd te worden? Om nog maar te zwijgen over je Joodse leiderschap dat je via volstrekt ontoetsbare encounters met God hebt gekregen, op de meest vergezochte manieren zoals via brandend struikgewas. En dan die plagen? En die gespleten zee? Sorry gast, maar misschien heb je net een wondertje teveel uit de kast getrokken om je identiteit wat meer body te geven nadat je als doodgewone jongen in de Nijl bent achtergelaten. Even goeie vrienden, maar jouw verhalen slaan echt alles. Mozes kijkt een beetje schuldbewust. Hij had het misschien inderdaad wat te dik aangezet, en snapt waar hij staat tegenover zijn vrienden, die hij zelf net had gediskwalificeerd.

Ze kijken alle vier wat bedremmeld voor zich uit en voelen zich wat shaky, uitstralend dat ze donders goed snapten waarom hun status op losse schroeven was gebracht. Nou lekker dan, zegt de Paashaas. Zaten we net nog volop in de stemming, hebben we ineens compleet het zelfvertrouwen bij elkaar weggemaaid, en kunnen we stellen dat onze statuur en identiteit niet zijn wat we wilden. Het is verdomme net alsof we niet écht bestaan. Ja inderdáád man! Jezus ziet een kans om er wat lucht in te gooien … alsof we een soort virtual reality zijn, fucking groovy! Virtual reality? Vraagt Ostara. Yeah, zegt Jezus, dat is het via een simulatie zodanig manipuleren van de zintuigen, dat het lijkt alsof iets echt gebeurt. Dat kan via beeld en geluid, als het effect maar is dat het lijkt alsof het echt is. Zo is VR ooit ook geduid: “appearing in effect, but not in fact”. In complexere vorm kan je geur, beweging en zelfs smaak toevoegen. Maar het is toch een computerterm? Nou aanvankelijk niet. De Franse theaterman Antoine Artaud kwam er in 1938 mee, toen hij de bedoeling van zijn Wreedheidstheater beschreef in z’n boek “het theater en z’n dubbelganger”. Hij was gefascineerd door levensechte theatrale illusies, waarbij zoveel mogelijk zintuigen tegelijk geprikkeld werden en er “réalité virtuelle” ontstond. In de jaren 60 zijn analoge apparaten op de markt gebracht waar je tegenaan ging zitten, met je armen in twee sleuven, waarbij filmpjes werden afgespeeld en je zintuigen werden geprikkeld. Tot ver in de jaren 80 was het nog redelijk old school techniek, met speciale kamers, helmen, pakken met sensoren, dat werk. Pas later kwamen computers dominant in beeld. Met natuurlijk augmented reality als variant: een samenspel tussen realiteit en een computer-gegenereerde belevingslaag daar bovenop. Al met al maakt het niet uit met welke middelen en via welke zintuigen het effect tot stand komt, als je geest het maar gelooft. En omdat iedereen in ons gelooft – althans: we hebben individueel meer dan genoeg draagvlak – bestaan we duidelijk toch! Dit bood nieuwe houvast, je zag iedereen geïntrigeerd glimlachen.

Maar, zegt Mozes, als ons bestaan en onze identiteit dan afhangen van verhalen en van andermans perceptie van ons, precies zoals Berkeley zei “zijn is waargenomen worden”, wie of wat heeft dan eigenlijk nog wél autonome identiteit? Wat bestáát simpelweg met een krachtige, eigen status, ook al zijn er geen ogen om het te zien? Hmm, goeie, zie je de anderen denken. Materiële spullen? Oppert Ostara. Nahhh, zegt de Paashaas, die verdwijnen vanzelf weer, en bovendien heeft een willekeurig object nou niet bepaald een noemenswaardige identiteit. Okee dat klopt, zegt Jezus, maar grote dingen die voor de eeuwigheid zijn gemaakt en die iedereen kent – die dan toch wel? Zoals de Zeven Wereldwonderen? Oppert Mozes. Ja dát! Die! Dat zijn nou precies dingen met een autonome identiteit die buiten verhalen en perceptie ook bestaan! Laat me niet lachen, zegt Ostara. Weten jullie wel wat het verhaal rond die zogenaamde zeven wereldwonderen is?

Om te beginnen was het nooit de bedoeling om van zogenaamde wonderen te spreken. De Grieken, waarmee het opsommen begon, spraken van theamata, wat “bezienswaardigheden” in de toeristische betekenis zijn. Door een vergissing of een marketingspeling is men later theúmata gaan gebruiken, wat wonderen betekent. En over de wereld ging het ook al niet, omdat de Grieken alleen naar hun eigen regio en vlak over de grens keken. Dus de eerste lijst was gewoon een antieke toeristische streekgids. Die bovendien was opgesteld door een éénpitter, en al vanaf het moment van publicatie betwist werd, als het aantal op zeven moest blijven hangen. Zo zijn er sindsdien talloze lijsten in omloop gekomen. De versie zoals we die nu kennen is pas in de Renaissance gestabiliseerd, toen nota bene zes van de zeven al verwoest waren! Dat is dan ook heel toepasselijk de wonderen van de antieke wereld gaan heten. Twee standbeelden, twee tempels, een vuurtoren, een piramide, en hangende tuinen waarvan het bestaan nooit volledig is bewezen. En alleen van die piramide is nog wat over. Maar ja, wat wil je, een berg handig opgestapelde stenen?!

Sinds het begin was het einde dus al zoek. Omdat er geen overeenstemming kwam en de beoordelingsgebieden uitgestrekter werden, kwam er een explosie van “de zeven wonderen van”. Van allerlei steden en landen, van de natuur, de kosmos, de onderwaterwereld, noem maar op. In 2007 zijn er via een grootschalige poll zeven nieuwe wereldwonderen benoemd. Maar niet alleen ging ook dát weer zeer omstreden, ook leidde dat tot een lijst met allerlei items die óók al in vergaande staat van ontbinding verkeren! Nu hebben we een andere piramide, twee kapotte stadsdorpjes, een kapotte arena, een verweerde Chinese muur, en vooruit: één goed onderhouden tempel en een goed gepoetst beeld. En dan hebben we het nog over rotsvaste dingen voor de eeuwigheid met een prestigieuze autonome identiteit? I don’t think so.

Phoe. Zo werd het niet makkelijker om iets te vinden met een absolute eigen status en identiteit. Waarom repareren ze die zooi dan niet een beetje op tijd? Verzuchtte Jezus. Je kan het, als je ziet dat het stuk gaat, toch gewoon weer aan elkaar lijmen? Huh?! Begint de Paashaas, ben je nou echt zo dom? Het gaat hier toch om geleidelijke erosie, niet om brokken die er vanaf vallen die je effe aan elkaar plakt?! Ze hadden die dingen gewoon van meet af aan degelijker moeten bouwen. Maar, zegt Mozes, een hele goede optie daarvoor zou lijm zijn geweest, dus zó gek is het niet wat Jezus zei. Ze kijken alle drie van: dit ga je vast uitleggen.

Nou, zegt Mozes, lijm heb je in allerlei soorten en maten. Allereerst zijn er de natuurlijke lijmstoffen van plant of dier. Dieren maken om verschillende redenen en op verschillende manieren lijmstof aan. Spinnen maken er bijvoorbeeld hun web mee. Oesters verankeren zich ermee aan de ondergrond. En veel dieren gebruiken hun speeksel omdat het een lijmfunctie heeft. Hetzij “vers” om er insecten mee te vangen, hetzij opgedroogd in de nesten, die zo hun vastheid krijgen. Dan heb je nog de plantaardige lijm, waarvan harsen het beste voorbeeld zijn. Via hars weten we ook dat lijm al zo oud is als de beschaving. En omdat we het als beschaving dus zo goed kunnen gebruiken, zijn we aan verbeterde versies blijven werken. Dat leidde tot de synthetische lijmen. En zo zijn we niet lang geleden tot een fantastische kunsthars gekomen. Extreem flexibel in z’n toepassing en niet kapot te krijgen: bakeliet. Gewoon een mal maken, bakeliet gieten, en voilà, je hebt een bijna onverwoestbaar object dat niet snel onder de indruk is van slijtage-invloeden. Als ze dat spul toen al hadden gehad en die wereldwonderen van bakeliet hadden gemaakt, dan hadden we nu misschien precies datgene waar we zo naar op zoek zijn.

Mja. Maar dat is dus niet gebeurd, merkt Ostara fijntjes op. Dus we kunnen concluderen dat wat we zintuiglijk ervaren niet zo’n onomstotelijk absolute identiteit heeft. Tja, lacht Jezus, dat wisten we natuurlijk eigenlijk al op basis van onszelf, en wat we net over virtual reality zeiden! Ja, zegt Ostara, maar daarin zit er wel een verschil tussen het geconstateerde en het constateren an sich! Dus daarmee breidt het probleem van het zoeken naar absolute fenomenen zich alleen maar als een olievlek uit! Klopt, zegt Mozes. Want dat virtual reality verhaal deed me weer denken aan het fenomeen synesthesie, omdat dat ook gaat over iets raars rond zintuiglijke waarneming. Er wordt weer afwachtend gekeken. Ja, bij synesthesie treedt een vermenging van zintuiglijke ervaringen op, zodat je bijvoorbeeld kleuren proeft, of geluiden ziet. Meer in het algemeen gaat het erom dat je een prikkel van één zintuig ook ervaart met een ander zintuig. Zo heb je ook spiegel-aanrakingssynesthesie, waarbij jij het voelt als je ziet wat er fysiek met iemand anders gebeurt. Heel weird. Als aangeboren fenomeen komt dit bij niet zoveel mensen voor, maar omdat er allerlei varianten van bestaan herkennen genoeg mensen er toch wel iets van. Het is ook een bekende bijwerking van LSD, dus ik heb het zelf vaak genoeg meegemaakt toen we al die tijd door die woestijn doolden. Echt leipe shit. Dus inderdaad, niet alleen wát we ervaren, maar ook dát we ervaren is geen fenomeen met een absolute, onbetwiste status.

Maar … stamelt de Paashaas … betekent dat dan dat we compleet verloren zijn in een wereld waarin niets is wat het lijkt? Waarin we met schijn-zekerheid etiketten op alles plakken, en ons vasthouden aan een ingebeelde identiteit van onszelf, van anderen, van dingen, terwijl het één grote illusoire bak drijfzand is, en alles en iedereen anders is dan het lijkt?

Na deze hele discussie volgt weer een korte, aangeslagen stilte. Ik moet weer effe wat nieuwe bubbels, zegt Jezus weer. Hij pakt een nieuwe fles uit de koelkast en schenkt iedereen bij. Lekker koud! Zegt Mozes, en heft z’n glas naar Ostara. Ja jongens, de status van de warmtepomp was in ieder geval absoluut genoeg, toch nog énige houvast!

Dan wordt er aangebeld. De Paashaas doet open, en leidt een verschrikkelijk mooie en goed geklede kerel naar de tafel. Sorry dat ik zo op deze mooie paasmiddag kom binnenvallen beste mensen, maar ik zat hier buiten onder jullie open raam op een bankje, en ving een glimp op van jullie discussie. Kan het kloppen dat jullie je gevoel van soliditeit van jezelf en in feite van alles om je heen een beetje kwijt zijn? Ik heb een all-round oplossing voor identiteits-issues, zeker voor die van jullie. Het viertal kijkt elkaar aan met een mix van verontwaardiging en nieuwsgierigheid. Pardon, zegt Mozes. WIE zei je ook alweer dat je was?

Ach sorry, zegt de mooie man. Ik ben uit enthousiasme iets te snel naar de kern van de zaak gedoken. Mijn naam is Shiva. SHIVA?! Roepen alle vier in koor. Zo’n beetje dé hoofdgod van het hindoeïsme? Inderdaad. Die. Zegt Shiva. Maar jij hebt normaal toch hartstikke veel armen? Vraagt Ostara, die duidelijk naar hem zit te lonken. Nou, zegt ie, valt wel mee hoor, alleen als ik in een uitbundige bui ben, met rituelen en zo. Héy wat leuk dat je langskomt joh! Zegt Jezus. Maarehhh, wat brengt je hier? Nou, zegt Shiva, zoals ik al zei, ik ving wat op van waar jullie ten aanzien van jezelf mee zitten te tobben, en tot m’n genoegen kan ik jullie hier ter plekke weer vaste grond onder jullie voeten geven, definitief zelfs. De houding van het viertal is compleet omgeslagen. Ostara zit verlekkerd en de anderen gefascineerd naar Shiva te kijken, die de vleesgeworden zelfverzekerdheid lijkt. Een absolute, autonome identiteit.

Ehhhmmm, hoe bedoel je dan? Nodigt Mozes uit. Nou weet je, begint Shiva, wat je effe moet weten, is dat wij van het hindoeïsme gespecialiseerd zijn in fusies en overnames. Het hindoeïsme is oud. Oer-oud. Misschien wel één van de oudste spirituele stromingen ter wereld. Maar goed, de wereld was toen nog groot, mensen hadden geen contact met elkaar over langere afstanden, dus voor je het wist begon iedereen z’n eigen lokale spiritualiteit te ontwikkelen. En de mensen waren inventief in hun obsessie met het toekennen van goden aan alles. Dus binnen de kortste keren zat de wereld werkelijk propvol onbeduidende goden, die al direct om de hoek door niemand anders werden erkend. Ja, dat werkt dus niet. Maar wij zagen dat wat de meeste bevolkingen probeerden, steeds neerkwam op spinoffs van wat bij ons al lang als een huis stond. Toen kregen we het inzicht: al deze lokale goden waren niets meer of minder dan manifestaties van één van onze eigen hindoe-goden, aangepast naar de look & feel van de locals. Ofwel: we begonnen te zien dat het hindoeïsme een soort oer-bron was met een paar belangrijke kerngoden zoals ik aan de basis, en dat de wereld hier de vruchten van plukte door gefine-tunede spinoff-goden aan die hoofdboom te cultiveren. En het is zelfs breder dan dat, omdat het als je bijvoorbeeld kijkt naar Boeddha niet eens over goden hoeft te gaan. Maar wacht even, zegt de Paashaas, hindoeïsme is toch gewoon een religie? Nee hoor, zegt Shiva nonchalant, wij voelen zelf niet eens de behoefte om het te definiëren. Wij incorporeren alles.

En hoe verhoudt dat verhaal zich dan tot ons? Vraagt Jezus. Ah, moet ik dat nog even wat explicieter maken? Hóe jullie ook lijken te verschijnen aan de mensen, jullie zijn alle vier eigenlijk parallelle incarnaties van mij. Dat is ook precies de reden waarom jullie je niet zo rotsvast voelden in de vorm waarin je zit. Jullie wisten dat er een diepere essentie van jezelf lag in een nog te ontdekken absolute identiteit. En dat is ook waar jullie een verbondenheid in voelden. Jullie zijn dus verschijningsvormen van mij. Daar heb je je definitieve identiteit.

De bom was gevallen. Je zag ze alle vier mentaal protesteren, maar zelf wisten ze het inderdaad ook niet, en dit was wel een vrij goed verhaal. Bovendien zou het precies de houvast aan zichzelf geven die ze kwijt waren. Waarom ook niet?

Ze lieten het even op zich inwerken, terwijl Shiva zichzelf een glas bubbels had ingeschonken. Lekker koud! Merkt hij op.

Okee, hervat de Paashaas, die een razend scherp punt gevonden denkt te hebben. Stel dat dat klopt. Stel dat wij allemaal gelijktijdige versies van jou zijn – ooit bedoeld als geografisch en in de tijd geschikte varianten … Hoe kan het dan dat we alle vier uit de meest uiteenlopende tijden komen, en dat we hier toch tegelijk aan tafel zitten?

Simpel, zegt Shiva, jullie leven in verschillende snelheden. Mozes is traag, de Paashaas is snel. Stilte volgt. Dit landde niet. Hebben jullie dan nooit van het begrip relativiteit gehoord? Okee, zegt Shiva, het zit zo. Eén van onze hindoeïstische monniken, Einstein, kwam hier een tijdje geleden achter. Wat kritiek is om te begrijpen, is dat de lichtsnelheid, ongeacht wie ‘m meet, exact hetzelfde is voor iedere waarnemer: 300.000 kilometer per seconde. Dit lijkt een onschuldige aanname, maar de gevolgen zijn extreem, en verklaren ook waarom jullie hier tegelijk zitten. Let op. Als twee met elkaar optrekkende ruimteschepen een lichtsignaal van boven naar beneden heen en weer uitwisselen, dan legt dat licht een kaarsrechte weg af van twee keer de afstand tussen de schepen en doet daar de benodigde tijd over. Zeg twee maal 150.000 kilometer, dus 300.000, dus precies een seconde. Maar neem nu een derde waarnemer die dit van een afstandje bekijkt, terwijl de schepen van links naar rechts langs hem komen. Voor hem legt het licht een veel langere weg af dan voor de waarnemers aan boord van de schepen, namelijk niet alleen van boven naar beneden, maar ook de diagonalen die ontstaan bij de beweging van links naar rechts. Stel nou eens dat de afstandsverplaatsing van het licht die hij ziet, twee keer zoveel is als ten opzichte van binnen de schepen, dus 600.000. Vergelijk het met een bal die in een trein vanaf 1 meter op en neer wordt gestuiterd. Voor degene in die trein heeft de bal zich dan 2 meter verplaatst. Maar voor een waarnemer op het station is dat eerder 102 meter, als de trein zich in de tijd van het stuiteren 100 meter heeft verplaatst. Zo dus ook met het licht gezien vanuit de ruimteschepen, of vanuit het stilstaande externe perspectief. En nou komt het. Door de stelling van Einstein méten beide waarnemers dat het licht 300.000 kilometer per seconde gaat. Terwijl de externe persoon twee keer zoveel verplaatsing heeft gezien, dus 600.000 kilometer. Dus waar er voor die lui in de schepen 1 seconde is verstreken, zijn er voor de stilstaande persoon 2 seconden verstreken, in het schijnbare zelfde tijdinterval. Dat betekent dat de tijd van die stilstaande twee keer zo snel gaat! Tijd is dus relatief, afhankelijk van hoe snel waarnemers zich ten opzichte van elkaar verplaatsen – alle testen hebben dit sindsdien ook bewezen!

Je zag de vier kijken alsof ze water zagen branden, wat overigens nog een stuk normaler zou zijn geweest. Dit was heftiger dan virtual reality en LSD-synesthesie in het kwadraat. Dus okee, pakt de Paashaas door, als dat klopt, hoe verklaart dit bizarre verhaal mijn punt dan? Nou, zegt Shiva, bij verschillende snelheden ontstaat er dus leeftijdsverschil tussen gelijktijdige fenomenen. Als van een tweeling de ene aan boord van zo’n ruimteschip zit en de ander is die stilstaande persoon, en die ene aan boord komt na wat voor hém tien jaar duurde weer terug, dan is die ander twintig jaar verder! En dat effect wordt sterker naarmate de ander sneller gaat. Dus in essentie zijn jullie allemaal tegelijk ontstaan, wat logisch is omdat jullie versies van mij zijn. Alleen jullie leven en bewegen met andere snelheden, dus dat geeft uiteenlopende leeftijden. Mozes is gewoon niet zo snel, dus die is het oudst. Jezus is alweer vlotter, Ostara nog weer sneller, en de Paashaas – die gaat als een speer. Daar zit het verschil in, en daarom zitten jullie als parallelle verschijningen van mij tegelijk aan tafel.

Alle vier staan compleet perplex te kijken. Het voelt alsof hun leven in de afgelopen tien minuten radicaal is veranderd. Ze zijn natuurlijk totaal verbijsterd, maar de kwartjes die heel langzaam beginnen te vallen hebben ook een louterend effect. De absolute identiteit waar ze zo naar op zoek waren voelt nu aanweziger dan ooit. En nog als eenheid met elkaar ook, hoe mooi was dat?

Dus Pasen is eigenlijk een Indiaas feest? Vraagt Ostara. Yep! Zegt Shiva. Alleen met overal lokale verhalen en gebruiken eromheen. Zoals die van jullie. Zeg, wist je trouwens dat ze in Slavische landen het paasritueel hebben dat mannen de vrouwen op SM-achtige manier met zelfgemaakt zweepjes moeten slaan? Jezus grinnikt. Hij zegt: ik vind het allemaal goed. Laten we nog wat bubbels pakken.